Geloven in de rechtstaat is naïef. Een rechtstaat kan immers falen. Om diverse redenen. Omdat politici -als wetgever- hun verantwoordelijkheden ontlopen. Doordat ze wetten stemmen maar zich niks meer aantrekken van de problemen bij de uitvoering en het nalaten hun wetten aan te passen, te nuanceren, te verdiepen, te accentueren, te verfijnen. Of omdat politici bewust de rechtsstaat uithollen (in dictaturen). Een uitspraak van een rechter is dan ook niet heilig (en moet niet geaccepteerd worden, zoals ten onrechte de moeder van Eefje Lambrecks stelde) want ze baseert zich op vaak te algemene rechtsregels. Een te grove wetgeving scheert vele zaken over dezelfde kam en dat is onaanvaardbaar. Het schendt het recht om als individu behandeld te worden.
De kunst van de moderne rechtsstaat bestaat erin rekening te houden met de recente inzichten in de menselijke psyche en de neurobiologie; te beseffen dat straffen zonder omkadering enkel nuttig is voor wie als hopeloos recidivist wordt omschreven en dat een afstandelijke opvolging van veroordeelden zelden optimaal resultaat geeft.
Wat een onafhankelijk rechter moet doen is niet een wet uitvoeren als die wet door de wetgever te algemeen is, rammelt, niet optimaal uitvoerbaar is. Dan moet die rechter zelf een ander signaal geven. Dat is nu in de zaak Martin niet gebeurd en dat is jammer.
Ambtenaren dienen wetten en regels plichtgetrouw op te volgen. Tenzij ze klokkenluider worden. Rechters worden geacht verder te denken en niet robotmatig wetten toe te passen wanneer de geest van de wet door politieke nalatigheid in het gedrang komt. Dat is een moeilijke oefening, maar complexe samenlevingen hebben nu eenmaal durf en inzicht nodig.
De rechters die in Italië de maffia te lijf gingen, deden dit over de hoofden heen van de politieke kaste. Zij kregen dan ook het vertrouwen van delen van de ontgoochelde bevolking en werkten als een catharsis omdat zij op hun strepen stonden, waardoor paljassen als J. Verstrepen en oog om oog, tand om tand gedachten in de kiem werden gesmoord.
M.a.w. wanneer de rechtstaat -hetzij door falend gerecht, hetzij door falend politiek apparaat- foute beslissingen neemt en ongeloofwaardig wordt, is het de plicht van een democratische elite zich te verzetten tegen het vastlopen van die samenleving. Rechters dienen dan bv. daden te stellen die blijk geven van meer gezond verstand dan de falende instellingen. De geloofwaardigheid is vandaag aangetast; de oplossing is niet het volgen van de bestaande wetten en rechtspraak tot die “uitgeput” is en zich er dan bij neerleggen, want dat is nu net de vicieuze cirkel die doorbroken moet worden. Is dat gevaarlijk? Zeker, maar wat zich vandaag uitrolt is nog gevaarlijker. Het is het in slaap wiegen van een samenleving die plots zal kapseizen.
Waar ik voor pleit is de Socratisering van de democratische elite. Socrates weigerde zijn mond te houden en haalde met zijn analyses de (hypocriete) structuren en moraal onderuit. Een schouderophalend cynisme is momenteel het enige antwoord van die elite. Als een rechterlijke macht onafhankelijkheid claimt, moet ze niet aarzelen de politieke macht terug te fluiten, of -met uitspraken en daden- beter voorbij te steken. Het is aan de politieke instellingen om dan met die nieuwe feitelijkheid om te gaan.
Er is in het leven altijd een hoger beroep. Dat begint bij l’homme revolté, loopt via de wetenschappelijke inzichten en stoelt zich op de wil tot meer humanisme.