Papa, begrijp jij waarom mensen agressief worden wanneer hun ingebeelde god op spottende wijze afgebeeld wordt?
Ja hoor, ik was vroeger ook zo.
O ja? Hoe oud was je toen?
Zes.
Heu… wat gebeurde er dan?
Ik ging naar de Grand Bazar; vandaag de Carrefour. Daar zat Sinterklaas.
En?
Hij was de echte. En ik vroeg een speelgoedtrein.
Ja…
De volgende dag op school vertelde ik dat aan een vriendje en die zei dat hij ook naar Sinterklaas was gegaan.
Dezelfde?
Nee, een met een bril. Die zat op een troon in de Sarma.
Dat was de echte niet.
Tuurlijk niet, maar dat vriendje zei van wel.
Oei. Hebben jullie dan ruzie gemaakt?
Ja, ik maakte een tekening met twee Sinterklazen, een met en een zonder bril, en schreef boven hun afbeelding de woorden ‘de echte’ en ‘de valse’.
Oei. Dat was een provocatie.
Mijn vriendje verfrommelde de tekening. Maar dat stoorde mij niet want uiteindelijk wist ik met zekerheid dat mijn Sinterklaas de echte was dus zei ik tegen mijn vriendje: we zullen wel zien wie van ons het cadeau krijgt dat hij gevraagd heeft. Hij wou een vliegtuig hebben.
En?
Ik kreeg mijn trein. En hij kreeg een bal.
Dus jouw Sinterklaas was de ware.
Meer zelfs: het jaar erop is mijn vriendje ook naar de Grand Bazar gegaan.
En jij?
Ik niet. Want ik wist intussen dat volwassenen erin slagen om kinderen te laten geloven in wezens die niet bestaan. Toen heb ik aan mijn ouders gevraagd of al die mensen die naar de kerk gaan niet veel te oud zijn om nog in een ingebeelde figuur te geloven. Waarop mijn vader volmondig knikte. En eraan toevoegde: zolang ze geen andere mensen lastigvallen, laat ze maar begaan.
En als ze wel andere mensen lastigvallen?
Dan bel je naar de burgemeester en je vraagt om een soldaat aan je voordeur te posten.
Inbeelding
18
jan