Ze doen aan rijmbumperen.
En plaatsen woorden in de file.
Ze halen hun schouders op voor letters
die niet tijdig toekomen.
De ‘u’ raakt bezwangerd tot ze volzit
met neerdwarrelend fijn stof.
De ‘s’ slipt sluw als een motard
tussen de andere aanschuivende letters.
De ‘z’ kan de file niet ontwijken
en rijdt pardoes in op de ‘y’.
Een ding hebben poëten wel opgelost:
met een ezelsbruggetje verkorten ze de omweg tussen rede en gevoel.